Dubbele belastingheffing bij werkruimte in de eigen woning
Geplaatst op: 21-08-2015, 09:07:19
In de adviespraktijk merk je dat de werkruimteregeling vaak als onduidelijk wordt ervaren.
Regelmatig lezen we in de rechtspraak uitspraken die gaan over de kosten in verband met een werkruimte in de woning. Gezien het huidige aantal ZZP’ers dat vanuit huis werkt, is dit niet verwonderlijk. Het betreft niet alleen een werkkamer/kantoorruimte, maar ook een behandelkamer, vergaderruimte, werkplaats, atelier of opslagplaats vallen hieronder.
De reden van de geschillen met de Belastingdienst is dat kostenaftrek in verband met een werkruimte door een inspecteur worden geweigerd, terwijl deze kosten (vanuit het oogpunt van de ondernemer) worden gemaakt in het kader van de bedrijfsuitoefening en om die reden noodzakelijk zijn. Het gaat dan om kosten van de werkruimte, inclusief de inrichtingskosten. Tot deze kosten behoren energiekosten, stoffering, meubilair (bureau, kasten, lampen etc.).
Ik zal in dit artikel ingaan op de fiscale gevolgen van de veelvoorkomende situatie waarin de ondernemer heeft gekozen om de woning als privévermogen aan te merken. De werkruimte vormt dan een onderdeel van de eigen woning.
Hoe zit het ook alweer met de werkruimte in de eigen woning?
De vraag hoe de gemaakte kosten in verband met een werkruimte worden aangemerkt, hangt mede af van de vraag of er sprake is van een ‘kwalificerende werkruimte’. Van een kwalificerende werkruimte is sprake wanneer:de werkruimte voldoet aan het zelfstandigheidscriterium (eigen ingang, sanitair etc.);de werkruimte voldoet aan het inkomenscriterium. Wanneer dit de enige werkruimte is, dan moet het inkomen voor ten minste 30% in de ruimte en voor ten minste 70% in of vanuit de ruimte worden verdiend.
In de praktijk zie je dat in veel gevallen geen sprake is van een kwalificerende werkruimte omdat niet wordt voldaan aan het zelfstandigheidscriterium. In de (veelvoorkomende) situatie waarin de woning behoort tot het privévermogen, bepaalt de wet (art. 3.16 Wet IB) dat de kosten in verband met de werkruimte niet aftrekbaar zijn. De werkruimte vormt in dit geval een onderdeel van de eigen woning waarop het eigenwoningforfait van toepassing is. Eventuele rentekosten van leningen zijn aftrekbaar conform de eigenwoningregeling.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 26 maart 2015
In een recent verschenen uitspraak stelde een ondernemer (met een bed and breakfast-onderneming) zich op het standpunt dat de werkruimte (in dit geval een compleet ingericht appartement op de tweede verdieping) geen onderdeel was van de eigen woning, en derhalve in box 3 moest worden belast. En dat hetgeen in box 3 als voordeel uit sparen en beleggen in aanmerking wordt genomen als gebruiksvergoeding ten laste van de winst dient worden gebracht (conform art. 3.17 Wet IB).
De rechter wees de standpunten van de ondernemer af en oordeelde dat gezien het feit dat er niet wordt voldaan aan het zelfstandigheidscriterium, de kosten en lasten in verband met de ruimte niet in aftrek mogen worden gebracht. Bovendien geldt de gebruiksvergoeding (art. 3.17 Wet IB) alleen wanneer er sprake is van een zelfstandige werkruimte.
Dubbele heffing
Het standpunt van de ondernemer dat door de weigering van deze kostenaftrek sprake is van dubbele heffing, leidt niet tot een andere conclusie, aldus de Rechtbank. Oftewel, het is niet aan de Rechtbank om deze dubbele heffing uit de wet te halen.
Goed advies is maatwerk
In dit geval was het wellicht beter geweest wanneer de ondernemer het pand (administratief) had gesplitst en de werkruimte tot het ondernemingsvermogen had gerekend. In dat geval waren de kosten wel aftrekbaar. Maar ook hier moet rekening worden gehouden met de gevolgen voor de eigenwoningregeling en het staken van de onderneming. Goed advies is derhalve maatwerk.
Hoe zit het dan met de BTW?
Voor de BTW is het van belang of de zaken worden gebruikt voor het behalen van BTW-belaste omzet. Is dat het geval, dan kan de BTW met betrekking tot de werkruimte in aftrek worden gebracht. Het ‘zelfstandigheidscriterium’ speelt hier dus geen rol.
Bron: www.eufin.nl van 21 augustus 2015.